Bij de naam Chanel zullen de meeste mensen denken aan de beroemde parfums N5 en N19, aan the little black dress, tweedjasjes, Parijs, parelkettingen en tassen met het logo van de aan elkaar gehaakte C’s.

Maar Coco Chanel was meer dan de naamgeefster aan een mode-imperium. Ze was rebels, bevrijdde vrouwen uit hun corsetten en onhandige rokken en stak hen in een pantalon. Wet of geen wet, bijbels of onbijbels: ze begon ermee door zelf een broek aan te trekken, omdat dit handiger was bij wandelen, reizen en paardrijden. En ook gewoon omdat het comfortabel, warm en vrouwvriendelijk is.

Parijs verbood de vrouwenbroek

Vrouwen mogen in Parijs pas sinds 2013 officieel een broek dragen. Tot dan toe gold officieel nog steeds een stoffig decreet uit 1800, waarin vrouwen in de Franse hoofdstad werden verplicht het stadsbestuur om toestemming te vragen om in het ‘mannen-kledingstuk’ de stad in te gaan. Het voorschrift kwam tot stand in een tijd waarin de lange broek van arbeiders werd gezien als symbool van de Franse revolutie. Het feit dat vrouwen niet de broek aan mochten hebben, zorgde er dus voor dat zij uit de revolutionaire gelederen geweerd werden. Later werd dit ietsjes aangepast. Vrouwen mochten zich op de fiets of te paard in een broek vertonen op straat.

Vrouwvriendelijke stoffen

Coco Chanel begint met voor die tijd baanbrekende korsetloze, daagse kleding uit de jaren ’10 en ’20, gemaakt van rekbare stoffen. Ze bleef haar leven lang kleding ontwerpen die de draagsters verlosten van vrouwonvriendelijkheid. Ze boden bewegingsvrijheid en comfort, waardoor vrouwen eindelijk meer konden doen dan stilzitten en mooi wezen. Daarbij zorgde Mme Chanel er altijd voor dat het er verfijnd uit bleef zien met knopen, sierstiksels, corsages en biezen. Daarbij liet ze zich inspireren door mannenkleren als de Bretonse trui, de matrozenbloes, het Britse tweedjasje en de lange, soepelvallende broek. Ze haalde ze uit elkaar, bestudeerde de patronen, maakte ze na in rekbare, zachte materialen en paste ze aan op de vrouwelijke vormen.

La garçonne

Het resultaat was in Chanels geval een perfect zittende garderobe voor de garçonne, een vrouwelijke dandy. Radicaal anders dan de ingesnoerde tailles, de zware rokken en de hoeden als fruitschalen uit het fin de siècle. Met name na de Eerste Wereldoorlog gingen de zogenaamde ‘flappers’ in hun nieuwe rechte, maar soepel vallende jurken de dansvloer op. En vrouwen ontdeketen het genot van de pantalon. Rolmodels waren Marlene Dietrich, Greta Garbo en Katharine Hepburn. Ze benadrukten met het dragen ervan dat het de hoogste tijd werd dat vrouwen en mannen gelijke rechten moesten krijgen, op ieder terrein van het leven.

Rosie the riveter

Na de lichte, vrolijke tijd van de jaren ’20, volgt een zware recessie in de jaren ’30 en wordt het leven in Europa op z’n kop gezet door de Tweede Wereldoorlog. In Europa overheerst het gevoel van overleven en de vijand afschudden. Niemand die zich nog druk maakt om een vrouw in een lange broek. In de Verenigde Staten moesten de fabrieken draaiende gehouden worden door de echtgenotes van de geallieerde militairen die elders waren. Rosie the Riveter werd (en is nog steeds) een symbool van werkende, sterke vrouwen uit die periode.

Terug in de bloemetjesjurk

Helaas werd de sfeer na de roes van de bevrijding in Europa al snel weer klassiek. Mannen aan het werk, vrouwen aan het aanrecht. In de USA is het beeld van de 50’er jaren huisvrouw zelfs nog sterker. Haar in de krul, jurk aan en tijdens het werk voor huishouden en gezin met een gebloemde schort zogenaamd ‘vrolijk’ door het leven. Dominees preekten van de kansel dat “God het hoofd is van de man en de man het hoofd is van de vrouw.” En wat betreft die broeken werd er teruggevallen op een bijbeltekst uit Deutronomium, waar het overigens over de kleding van de man gaat: “hij mag geen kleed van de vrouw dragen.” Tot vandaag de dag wordt dit er in reformatorische en fundamentalistische christenkringen nog steeds ingehamerd.

Voila Le Smoking

Met de jaren ’60 verandert dat gestaag, mede dankzij mode-ontwerper Yves Saint Laurent. Hij droomde ervan om een vrouwengarderobe samen te stellen die gelijk was aan die van de man, zij het dan op haar lijf geschreven. Het lukte hem met ‘Le Smoking’ uit 1966, waarmee hij elke zichzelf respecterende vrouw in een broekpak kreeg. In 1971 trouwt Bianca Jagger met de Roling Stones-voorman in een witte smoking-outfit met hoed. Vier jaar later schiet modefotograaf Helmut Newton een beroemd geworden donkere ‘smokinglook’ voor Vogue op een model met sigaret en glad achterovergekamd haar in een duistere Parijse steeg. Vrouwen met een tijdloze, zeer krachtige uitstraling.

De spijkerbroek wint

Hierna verandert het imago van het vrouwen-broekpak telkens: van stoer naar tuttig en van lesbisch naar zakenvrouw, maar wat blijft is de lange broek als standaardkledingstuk voor vrouwen. Tot aan de dag van vandaag wint de spijkerbroek het, ook al gaat die door allerlei fasen: van hoge taille tot lage, van wijde pijpen naar super ‘skinny’ en van stonewashed tot supergelikt. Maar een goedgesneden smoking (de engelse benaming tuxedo of kortweg tux wordt tegenwoordig vaker gebruikt) is gelukkig een klassieker geworden. Als je als vrouw uitgenodigd wordt voor een gelegenheid met dresscode ‘black tie’ kun je dat nu ook letterlijk oppakken. Hoewel de meeste vrouwen zo’n gelegenheid te baat nemen om een lange jurk uit de kast te trekken, kun je in onze steeds adrogyner wordende wereld eveneens kiezen voor een mooie broek en dito jasje. Al dan niet met vlinderstrik of das. Voor inspiratie kun je googelen naar bijvoorbeeld Janelle Monáe.