Zelfbenoemde antifascisten komen vaak uit een links of extreemlinks milieu en organiseren o.a. demonstraties en tegendemonstraties bij extreemrechtse betogingen en bijeenkomsten. Het doel van hun organisatie Antifa zit dus in de naam. De definitie van fascisme is daarbij nogal opgerekt. Antifa strijdt tegen fascisme, rechts-extremisme, rechtspopulisme en racisme.

Maar het door elkaar gooien van die termen zorgt tegelijkertijd voor veel verwarring en inconsequenties. Nazisme, fascisme en racisme worden vaak op één grote hoop gegooid.

Nazisme is de afko voor nationaal socialisme, uitgevonden door Hitler & Co. Sterke leiders moeten in die ideologie de macht hebben en militaire strijd wordt verheerlijkt. Mannen moeten vooral sterke soldaten zijn en vrouwen goede moeders die veel blanke kinderen krijgen.

Fascisme is tegenstander van zowel de traditioneel linkse als rechtse politieke partijen. Het streeft naar een totalitaire staat en pleit voor een continue strijd om de eigen natie te kunnen doen overleven te midden van andere staten.

Racisme bestaat in pure betekenis niet, omdat er slechts één mensenras op aarde leeft. Maar het wordt gebruikt als aanduiding voor het feite dat bepaalde huidskleuren hoger staan aangeschreven dan andere. Meestal gaat het om de dominantie van de witte mens. Zie de demografie van de wereld. Eigelijk zou het dus colorisme moeten heten of skincisme.

Iedere politieke stroming hanteert deze begrippen anders en pikt eruit wat bruikbaar is voor de eigen ideologie. Daarom begon ik een tijdje terug met het herlezen van het werk van (oorlogs-) journaliste en bestsellerauteur Oriana Fallaci (1929-2006). Ze streek heel wat mensen tegen de haren in met haar beschouwingen over de islam. Terwijl Fallaci, opgegroeid in een anti-fascistisch gezin van verzetsstrijders in WOII, sprak over het discriminatoire en misogyne islamofascisme, werd zij door haar tegenstanders persoonlijk beschuldigd van discriminatie en racisme.

Nu heeft anti-islam zijn niks met ras te maken of land van herkomst, net zo min als dat van andere wereldreligies. Fallaci zag de onverdraagzaamheid en het wijdverspreide terrorisme als een groot gevaar voor de vrijheid van meningsuiting en het liberale denken. Ze was voorts een ster in het ontmaskeren van verborgen agenda’s, ook en vooral in haar interviews. Deng Xiaoping, Kolonel Khaddafi en Lech Walesa waren enkelen van hen. Haar provocerende en polemische gesprekken waren ongenadig, Golda Meir en Indira Gandhi kregen haar respect.

Voor haar was het (islamo)fascisme geen ideologie maar eerder gedrag. Een voorbeeld hiervan: in Iran moest ze van een moellah een tijdelijk huwelijkscontract tekenen met haar chauffeur omdat ze als vrouw met een man in één ruimte zat.

In 2004 schrijft ze: “Europa – Eurabia heeft zich als een prostituee aan de vijand verkocht. De islamitische invasie bestaat niet alleen uit terroristen die zichzelf opblazen, samen met wolkenkrabbers en bussen, maar ook uit de immigranten, die zich in onze huizen vestigen en die zonder respect voor onze wetten hun ideeën, hun gebruiken, hun God aan ons opleggen.”

Je begrijpt: rechts omarmt Oriana Fallaci, (pseudo-)links verafschuwt haar en deed aan het begin van deze eeuw aan cancelling avant la lettre. Haar pamflet ‘La Rabbia e l’Orgoglio’ (De Woede en de Trots) werd desondanks een bestseller. Het punt dat Fallaci wilde maken is dat kritisch en afhoudend zijn richting een onverdraagzame islam met z’n sharia, misogynie en homohaat, geen bewijs is van fascisme, maar eerder van antifascisme. Inmiddels zijn we twee decennia verder en Oriana krijgt met de dag meer gelijk.

PS Het zou zomaar kunnen dat mensen alleen al bij het lezen van de naam Oriana Fallaci een waas voor ogen krijgen. #Doesrustig! Mijn idee: lees haar biografie en/of haar boeken met interviews. Vrijheid is namelijk het hoogste goed.

Illustratie: zelfportret Oriana Falacci met Rolleiflex, Wikipedia