Er viel een kwartje bij mij toen ik in de media (ook de sociale) de een na de ander tegenkwam die mopperde op politici die het over de gewone, hardwerkende Nederlanders hadden. De groep in ons land die beschuldigd wordt van het groot maken van de PVV en dus van racisme.
Daar moet even een stukje persoonlijke geschiedenis bij. Ik ben geboren in Kerkrade, een plaats die mensen van 40+ zullen herkennen als zijnde ‘in de mijnstreek’. Mijn ouders kwamen daar niet vandaan. Mijn Achterhoekse moeder was er, na een aantal jaren werken in het Belgische Gent, terecht gekomen als maatschappelijk werkster. Ze was ruimschoots in de tweede helft van haar 30’ers, dus zij kreeg last van wat we tegenwoordig ‘rammelende eierstokken’ noemen. Daartoe verschalkte zij mijn Rotterdamse vader, die als knappe douanier aan de grens stond aan de Nieuwstraat. Oftewel de Neustrasse naar het Duitse Herzogenrath.
Kompels
Hoewel wij als de drie kinderen Kuchler dus geboren werden in Zuid Limburg, waren we al op jonge leeftijd weer vertrokken naar Den Haag. Maar we kwamen zeker nog 4x per jaar daar terug en hoorden van onze ouders de verhalen over de streek en over de mensen die er woonden. Mijn moeder vertelde over het sociale leed in veel mijnwerkersgezinnen in de jaren ’50. Mensen die door de DSM o.a. uit het arme Drenthe gelokt waren om met een betaalde baan, ondergronds steenkolen te gaan scheppen teneinde Nederland warm te houden. Veelal katholieke gezinnen waar meneer pastoor jaarlijks kwam checken of de vrouw des huizes wel weer een dikke buik had.
Grote gezinnen dus in die huizen. Vaak depressief geworden mannen (want onder grond en dus weinig vitamine D) gingen aan de drank, waardoor veel van het huishoudgeld reeds aan het einde van een ‘shift’ wegspoelde in de café’s. Families die gelokt waren met een redelijk salaris en een redelijk pensioen. Voor arbeidersbegrippen in die tijd dan. Maar de 65 jaar werd door de ‘kompels’ zelf meestal niet bereikt. Zo vertelde mijn vader me op een wandeling langs zijn voormalige werkplekken.
Weduwen en wezen
“Dit is een weduwenstraat!”, meldde hij eens. Ik had natuurlijk geen enkel idee waar dit over ging. Maar mijn knappe verwekker legde me e.e.a. uit. Dat achter veel van die deuren in dat buurtje bedden in de huiskamer stonden. Waarop rochelende 50’ers en 60’ers lagen, die na jaren steenkolen bikken aan zogenaamde ‘stoflongen’ het aardse voor het hemelse zouden verruilen. Als meneer pastoor tenminste op tijd was voor de absolutie. Of dat zo’n man reeds dood was. De weduwen ontvingen dan (een deel van) het hardbevochten mijnwerkerspensioen, maar verder werd er weinig ondernomen voor deze families.
Onder mijn neus
Fast forward naar 2024. Mijn schattige 17e eeuwse straatje ligt sinds begin deze week ‘open’. De overbelaste gas- & elektra-netwerken worden ‘geüpdate’. Daartoe moeten eerst de klinkers uit de straat, vervolgens gegraven worden en aangezien hier geen trottoirs zijn, ga ik momenteel via een loopplank mijn pand in en uit. Maandagochtend, de eerste werkdag dit jaar na het ‘terugzetten van de klok’ was ik vroeg wakker. Flip blafte reeds voor zevenen, wat natuurlijk al als acht aanvoelde. Op het muurtje tegenover mijn huis zat een man in geel-oranje werkkledij. Ik keek naar deze 60’er in het ochtendlicht. Hij zat met zijn kin op de borst nog even weg te dutten.
Op dat moment moest ik denken aan de nieuwe rubriek in de talkshow van Eva Jinek, die ‘De Schouders van Nederland’ heet. Hier zat een man, met wellicht al zo’n 40 dienstjaren op de teller, die reeds om 6 uur in het ‘bussie’ zat, maar waarschijnlijk nog eerder, om hier de hele dag klinkers uit de straat te halen, te graven en met gasleidingen in de weer te gaan. Ik vroeg hem of hij koffie wilde. Ja, je moet toch wat met je empathisch vermogen? Hij reageerde niet. Hij sliep echt. “Laat hem…” dacht ik. Een kwartiertje later waren zijn maten eveneens op lokatie en was er volop actie.
‘Vroegpensioen’
Ja, er zijn in de loop van de decennia steeds meer automatisch gedreven hulpmiddelen bijgekomen, maar voor een belangrijk deel van de dag en op een plek als de mijne, wordt er toch nog veel handmatig geschept en getild. Hoe anders dan al die vrouwen en mannen die op hetzelfde moment, ergens achter een PC een beleidsnota zitten te tikken. Met naast hen een nespresso-aparaatje om maar geen vieze kantinekoffie te hoeven tanken.
Enige dagen daarvoor had ik uitgebreid gelezen over vroegpensioen voor mensen in zware beroepen en nu zag ik ze onder mijn eigen raam bikke(l)en. Welke ambtenaar of welke consultant bedacht dat zij nog zo door moeten tot hun 67ste? Waar is de vakbond? Waar is een (nieuwe) Jaap van de Scheur als er gerechtigheid geboden is? En vooral vroeg ik me af: ‘Waarom mogen we het niet hebben over die gewone, hardwerkende Nederlander anno 2024?’ Die net als de mijnwerkers en andere arbeiders in de vorige eeuw het echte werk verzetten. Zodat we onze dag kunnen beginnen met een warme douche, een wasmachine die draait en een auto die het doet.
Collega’s gezocht
Omdat het hier altijd zo stil is in mijn straatje, waar alleen aanwonenden, verdwaalden of toeristen per voet passeren, viel me de herrie op, die graafmachines en ander stratemakerstuig produceren. Ik schaamde me om mijn ergernis en zette inwendig de knop om. Dan zit ik maar een weekje in het lawaai en de troep, maar dan zijn we wel weer verzekerd van warme huizen en droge voeten. Dus nu ga ik een aantal keren per dag over een loopplank in en uit mijn ‘eigen huis & tuin’. Daaronder de hardwerkende mannen: letterlijke en figuurlijke schouders van ons land.
Op de achterkant van hun busje dat nu de straat afsluit, staat dat er nog ‘collega’s gezocht’ worden. De invloed van mijn vader, die naast zijn werk als ambtenaar, tevens actief was in de vakbonden, is duidelijk. En die van mijn moeder die de schrijnende toestanden van de grote, arme gezinnen in Gent van de jaren ’40 en van de mijnwerkersfamilies van de jaren ’50 zo beeldend aan mij had doorgegeven. Zij eisten dat, hoewel ik zelf kon en mocht studeren, ik respect zou houden voor de praktisch opgeleide mannen en vrouwen. De postbode, de schoonmaakster en ja de stratenmaker die nu handmatig weer de antieke klinkers in mijn mooie buurtje legt.
Spreadsheets
Soms moet iets gewoon recht onder je neus gebeuren voordat er realisatie is. Dat we dankzij de voortschrijdende ICT voor een groot deel een geautomatiseerde maatschappij hebben. Waarin beleidsmakers en dure consultants spreadsheets creëren om te bepalen waar de (ja, komt ie weer) ‘gewone, hardwerkende Nederlander die tot zijn 67ste door moet’, volgende week zijn handjes weer moet laten wapperen. Datzelfde geldt voor al die matig betaalde ‘handen aan ons bed’ en voor de gasten die ik dagelijks zie met de rijdende stellingen bij het hoofdkwartier van de Lidl.
Deze mensen lezen allang geen Volkskrant meer. Een dagblad, van origine Rooms Katholiek, dat zich in de jaren ’90 bekeerde tot politiek links. Daarna maakten ze dezelfde fout als veel PvdA’ers. De ‘werkelijke rooien’ van weleer, werden vervangen door de universitair geschoolde sociologen, andragogen en andere ‘ogen’. En zo werden de linkse bolwerken van weleer gekaapt. Die irritante ‘gewone, hardwerkende Nederlanders’ waren niet langer ‘de doelgroep’. Weekendbijlages en VARA-programma’s stortten zich op cultuuruitingen en boeken die respectievelijk de predikaten ‘high culture’ en ‘literatuur’ meekregen van de recensenten. Mensen die naar musicals gingen en met hun gezin spaarden voor een weekendje Disneyland Parijs, werden gezien als sneu. Volksverheffing 2.0.
Een nieuwe doelgroep
Er diende zich een nieuwe doelgroep aan voor de ‘linkse, weldoorvoede socialistische Nederlanders in hun prachtpanden’. Mensen uit minder vredige en rijke streken van de wereld. Zij waren pas empathie waard. Zij verdienden bescherming. (lees: als ware het bedreigde diersoorten). Dat zij geen literatuur lezen en niet naar Booijmans van Beuningen gaan, komt door hun achtergrond. Gewone Nederlanders moesten maar eens niet meer zo zeuren. (Lees: hun tijd was geweest)
En dus verdwenen de ‘gewone’ vrachtwagenchauffeurs en de kapsters die met hard werken net hun salon overeind konden houden uit beeld en vice versa. Zoals een oude socialist mij laatst meldde: “Het ging fout toen vakbondsleider Wim Kok zijn ziel aan het neoliberalisme en het bankwezen verkocht.” Sindsdien bepleit bijna niemand nog de rechten van …. ja komtieweer: de gewone, hardwerkende Nederlander.
Genegeerd en vernederd door voormalige partijgenoten
De Volkskrant heeft inmiddels columnisten in dienst die hen wegzetten als ‘dom rechts’. En dat al jaren. Al ver voordat de PVV in 2023 de grootste partij werd. Vervolgens pruttelt en jammert politiek correct Nederland, omdat ze op hun donder krijgen van mensen, waar ze jarenlang op neerkeken. Ik ben begonnen in het boek van Martin Sommer, getiteld ‘De nieuwe standenstaat. Hoe het gelukkigste land ter wereld zijn goede humeur verloor’. Dat verwoordt al aardig wat ik reeds een aantal jaren proef. U hoort nog van mij.
Illustraties: commons.wikimedia.org