‘Angst is een slechte raadgever’ is een oud Nederlands spreekwoord en een bekende tegeltjesspreuk. In de kern is die bewering onjuist. De angst is in ons DNA verweven om ons te beschermen tegen gevaar. Tegen daadwerkelijk en accuut gevaar.
We kennen allemaal die stoot adrenaline wel. Je rijdt door een woonwijk en ziet opeens een bal de straat op stuiteren en vlak daarachter een kind. Het lijkt of je voet nog sneller reageert dan je hoofd. Bam, bovenop de rem. ‘t Ging maar net goed, pffff.
Fight Flight Fear
Zo’n adrenalinestroom in je bloedbaan kan dus heel nuttig zijn. Het effect ervan wordt wel samengevat onder de drie V’s: vechten, vluchten en vrezen. Hartstikke fijn dat we dat hebben. Het helpt ons uit benarde en bedreigende situaties. In die zin is angst een groot goed. Boem, boem, boem, je voelt je hart bonzen, je bloed stromen en je spieren aanspannen. Klaar voor de tegenaanval, klaar om beschutting te zoeken of helemaal klaar.
Vrees voor de vrees
Het wordt pas een probleem als er angst voor een volgende angst ontstaat: bang zijn om weer achter het stuur te gaan zitten na een ongeluk, paniek die je overvalt als je na aangerand te zijn weer in het donker over straat moet, trillen als een rietje bij het zien van een hond, nadat je eerder vreselijk bent toegetakeld door een losgeslagen exemplaar. Begrijpelijk angst, die op den duur verminderd. Als het goed is tenminste, want als de angst verlamt of een fobie wordt, heb je wel degelijk een probleem. Vrees als overheersende factor is een slechte zaak, want dan blijft die adrenaline stromen, dan blijf je in de bijbehorende emotie hangen en is op een gegeven moment je potje stresshormonen leeg. ‘Opgebrand’ noemen ze dat. Kortdurende stress is niet erg, zo leert de wetenschap ons. Aanhoudende stress wel. Burnout met paniekaanvallen en/of een angststoornis. Een stoornis, omdat de angst ‘gegeneraliseerd’ is, zoals ze dat in de psychiatrie noemen.
Hoe de angsthazen lopen
Corona heeft van ons allemaal in zekere zin angsthazen gemaakt. Althans hier in het westen met sociale voorzieningen en uitgebreide gezondheidszorg. Ik had deze week een collega van me aan de telefoon die in India woont en werkt. Het heeft even geduurd, maar nu wordt dit enorme land overspoeld door ‘het virus’. Echter: de paniek onder de mensen daar is stukken minder dan hier. Omdat ze veel meer dan wij gewend zijn om te leven temidden van virussen en bacteriën. Zie ik het coronavirus dan als een soort van griep? Ja en nee.
Influenza is ook dodelijk
Veel mensen zeggen een griepje te pakken te hebben als ze in de winter of de herfst door wat gesnotter, rillingen en koorts worden getroffen, maar hierbij gaat het meestal om een gewoon verkoudheidsvirus. Echte influenza leidt tot aanzienlijke symptomen en een niet te verwaarlozen sterfte. Tussen 2015 en 2020 overleden er gemiddeld per jaar in Nederland 6500 personen direct of indirect aan griep. De aantallen variëren echter sterk van jaar tot jaar. Soms is er nauwelijks sprake van een meetbare oversterfte; in andere jaren kan het aantal overlijdensgevallen ten gevolge van een griepepidemie oplopen tot bijna 10.000. Dit heeft veel te maken met de griepvaccinatie, die jaarlijks al in de zomer wordt voorbereid. Daarbij moeten de virologen en epidemiologen altijd een inschatting maken van de verwachten varianten in de wereld. De ene keer lukt dat beter dan de andere keer. Zo was het in de winter van 2017 / 2018 goed mis en legden 9400 Nederlanders het loodje door de griepvariant van dat jaar. In de winter daarop waren dat er ‘maar’ 2900.
Trotse vaccinatieboekjes
Corona en de ziekte die dat kan veroorzaken COVID19 zijn betrekkelijk nieuw. Dat de angst voor dit virus groter is dan die voor influenza is dan ook niet gek. Het maffe in deze huidige pandemie is dat je die angst twee kanten op ziet slaan: namelijk die van ‘echte schrik’ en die van ‘ontkenning’. Beiden zijn overlevingsmechanismen van de mens, ons overgeleverd door onze voormoeders en -vaders. Immers: van een smerige bacterie of een vies virus kun je wel degelijk heel ziek worden en/of doodgaan, maar van allesoverheersende angst ook. Ik dacht dus – de wijze woorden van wijlen mijn ouders in acht nemende – dat dit na een tijdje wel zou stabiliseren en we tot een gezonde redelijkheid zouden komen in dit land. Ik had bij het opruimen van het huis van mijn ouders mijn vaccinatieboekjes gevonden uit de 60’er jaren. Trots als ze waren dat hun kinderen ingeënt waren tegen de pokken, de polio en andere pestziektes, werd dit bewaard bij andere ‘facts of life’ in de opbergdozen.
De ver-van-mijn-bed-show
En niet te vergeten was daar ook de goed verkrijgbare penicilline als reddingsboei. Mijn moeder vertelde mij meermaals hoe haar nichtje in het kraambed van haar vierde kind stierf aan een longontsteking. Ik ben dus van die naoorlogse generatie kinderen die in ons fraaie Nederland eigenlijk niet met epidemieën te maken kreeg. Ja er was nog weleens ergens een polio-uitbraak, maar dat was dan altijd in kringen van orthodox gereformeerden: de toenmalige vaccinatieweigeraars. De generaties daarna kregen deze wildespinnenverhalen nog amper te horen en dus waren infectieziektes over het geheel genomen een ‘ver van ons bed-show’. Zowel figuurlijk als letterlijk. Want we zagen heus weleens kinderen met nare ziektes op het journaal, maar dat was altijd ergens ver weg onder de evenaar.
Lyme legde me lam
‘Angst is het anticiperen op gevaar’ las ik deze week ergens. En dat is de crux. Zoals je ergens tussen je babytijd en je jong volwassenheid een afweersysteem opbouwt tegen allerlei virussen, bacteriën, schimmels en parasieten, is het natuurlijk dat je een mentale afweer ontwikkelt tegen alledaagse vormen van gevaar. Dat je te voet niet het knooppunt Lunetten moet oversteken, vinden we logisch. Dat je ziek kunt worden van allelei organismen om ons heen: dat gevoel en besef zijn we dankzij de wetenschap en hygiëne zo goed als kwijt. Ik moet eerlijk zeggen: dat was ik ook, totdat ik 10 jaar terug getroffen werd door neuroborreliose, de heftigste vorm van de ziekte van Lyme. Besmet door een tekenbeet, ergens opgelopen in mijn leven. Geen idee waar en wanneer. Toen ben ik me als onderzoeksjournalist gaan verdiepen in de wereld van onze natuurlijke vijanden en moest ik toegeven dat het feit dat ik pas zo laat in mijn leven te maken kreeg met serieuze ziekte een godswonder was. Of meer specifiek: een wetenschapswonder.
De mens als uitvreter en uitvinder
Dat gecombineerd met hoe wij mensen, aan de top van de voedselpyramide op deze aarde, omgaan met diezelfde aarde, deed me juist verwonderd raken over het feit dat we nog niet verpletterd waren door een of andere epidemie. Ik ben zeker geen profeet of helderziende, dus het besef dát het een keer mis zou moeten gaan had ik wel. Maar dat dit zo snel en zo omvangrijk zou zijn als momenteel, had ik niet verwacht. Het internet bracht ons heel veel: namelijk ‘de eeuw van de informatie’. Zoals kinderen in Afrika met houtjetouwtje-verbindingen aan het worldwideweb hun Engels leerden, zo kon ik tijdens mijn lange ziekbed wetenschappelijke studies inzien die mijn kennis en opvattingen verbreedden. Lang leve de technologie!
Geen verstand van voetbal
Echter: in het afgelopen coronajaar heb ik ook de schaduwwerking kunnen aanschouwen. Ik ben niet van het Cruijffiaans maar ‘elk voordeel hep z’n nadeel’ is hier wel heel erg van toepassing. Wat ik zowel in kleine kring als in groter maatschappelijk verband zie is een tweedeling. In plaats van ‘samen de schouders eronder’ is er sprake van een ‘scheiding der geesten’. Met aan de ene kant de mensen die hun natuurlijke angst ombuigen naar vertrouwen in de wetenschap en daarbij behorend historisch besef en aan de andere kant de mensen die hun natuurlijke angst verplaatst hebben naar een andere wereld. Ja die van de samenzweringen, complotten en de vijandige elite op deze planeet. Die ons willen volspuiten met gif met maar één doel: macht.
Fittie Fittie
Zoveel is duidelijk: de coronacrisis houdt langer aan dan een paar maanden en de verwachte saamhorigheid (gedeelde smart is halve smart) is ver te zoeken. Het beste bewijs ervan vind je op social media. We twitteren, facebooken, instagrammen, telegrammen en snapchatten erop los. Lijfelijke gesprekken zijn vervangen door tekstberichten en vanachter ons toetsenbord durven we toch nét wat feller en uitgesprokener te zijn dan in ‘real life’. De beruchte reaguurders gingen ons immers al jaren voor. En dus worden de verschillen tussen mensen nu uitvergroot, de overeenkomsten overgeslagen en lijkt een deel van onze samenleving echt vertrokken naar een andere planeet.
Voorbij het onbenullige
Eerst dacht ik nog dat deze mensen teveel sf-films hadden genetflixt. Het begon dus in maart en april vorig jaar met een schouderophalen bij mij. “Ach ja, alto’s zijn soms zwevers.” Dat werden in de zomer ‘wappies’ voor mij, hoewel ik dat woord eigenlijk niet meer mag bezigen van mezelf. Vervolgens sloeg het afgelopen herfst om in compassie. Ik had eigenlijk wel medelijden met mannen en vrouwen die het nog over ‘een griepje’ hadden en die Bill Gates & George Soros als zakkenvullende illuminati zagen. Maar aan het begin van dit jaar 2021 sloeg het bij mij om naar verontwaardiging en nu is het boosheid. Voor een deel ook naar mezelf. Want waarom had ik dit vertrek uit de redelijke wereld nou nooit verwacht of zien aankomen bij hem, haar, hen?
Hutu’s vs Tutsi’s, Bosniërs vs Serviërs
Roel van Duijn (ja juist die van provo, van witte fietsenplan en kabouterbeweging) omschreef het deze week in zijn column als volgt: “Jaren heb ik hen gekend in het vertrouwen dat wij een gemeenschappelijke reis maakten en plotseling blijken zij via een andere coupé uit de trein gesprongen te zijn, en hoor ik ze naar me schreeuwen vanuit een vijandig land. Wania heet dat land, volgens mijn psychische wereldkaart.” Coronabreuken noemt Van Duijn het. En zo is het. Ik heb in Israel gewerkt en gewoond, ik heb reportages gemaakt in het verscheurde Joegoslavië van de 90’er jaren, maar dat er in ons eigen Nederland tussen vrienden, buren, familieleden en collega’s breuklijnen zouden ontstaan had ik niet voorzien. Dat is namelijk de reden van mijn woede.
Sektarisch
Ik zag het deze week voor mijn ogen gebeuren op Facebook. Iemand postte dat hij die dag was gevaccineerd en schreef erbij: “Ja, voor sommigen van jullie heb ik mijzelf hiermee op de dodenlijst gezet en anderen zullen applaudisseren… ik heb het gedaan omdat ik zo klaar ben met die bangmakerij en onrust stokerij maar ook uit sociaal oogpunt voor mijn medemensen en vrienden. Mijn eerste Moderna-vaccinatie.” Hij was inmiddels wel bekend met de tweedeling onder zijn Facebookvrinden. Toch was er nog één fanatiekeling die de zojuist ingeënte man ‘bedankte’. Namelijk voor het feit dat hij zo ‘lief’ was geweest voor de mensheid dat hij zich als vrijwillig proefpersoon met een vaccin had laten bewerken dat weleens heel vervelend voor hem zou kunnen uitpakken. Inderdaad: toch nog even angst proberen te zaaien. Waarom? denk ik dan. Deze types lijken haast wel gevangen in een sekte. Ze moeten gedeprogrammeerd worden.
Geestverhoogde arrogantie
Ik citeer nogmaals Roel van Duijn, de ‘vader van de protestacties’, de man die in de jaren ’60 iedereen in Nederland al de beschikking over een elektrische fiets wilde geven en die zijn ogen altijd wijd open heeft gehouden voor het echte gevaar. Hij memoreert: “De zendelingen van de complotkerk doen mij denken aan vrienden uit de jaren ’60 en ’70 die plotseling LSD en andere drugs gebruikten en mij vanuit geesteshoogte toeriepen dat ik hun bewustzijnsverruiming niet kon begrijpen zolang ik niet zelf slikte, spoot of rookte. Diezelfde meewarige blik werd mij toegeworpen.” Ik had eenzelfde ervaring met een goede kennis van me die onlangs bij Albert Heijn (ja, waar kom je anders) me van m’n mondkapje wilde ontdoen en die me zo graag een knuffel wilde geven, omdat ze “het zo zielig vond dat ik het maar niet zag.” Ja, dat zei ze echt.
Filosofie van de angst
“Zonder een helder verstand kun je de maatschappij niet veranderen”, was het antwoord van Roel van Duijn op de opmerkingen van zijn benevelde voormalige vrienden. Groeperingen als die van Willem Engel (‘opperwappie’ volgens velen) en die van ‘Vrouwen voor Vrijheid’ en #Moederhart hebben vele volgers en dus de mega-invloed van dit sociale media-tijdperk. Zij bereiken aantallen mensen waar Joop van den Ende & John de Mol in hun hoogtijdagen alleen maar van konden dromen. Volksstammen volwassen mannen en vrouwen tooien zich met spiritueel narcisme. Hun nuchtere verstand en hun naastenliefde hebben ze aan de wilgen gehangen. Mensen die het spreekwoord ‘Angst is een slechte raadgever’ een nieuw leven hebben ingeblazen. Daar tegenover staan gelukkig heel veel medelanders die wel bij de zinnen blijven. Die met z’n allen virussen wapperen op een terras met een bijbehorende groepsknuffel net zo stom en asociaal vinden als ondergetekende. Daarom eindig ik met een quote van de filosoof Søren Kierkegaard: “Angst is een mogelijkheid om je te bezinnen en je open te stellen voor nieuwe kansen.”
Beeld: Pixabay