“Ik ben 50 jaar te vroeg geboren”,  zou ze vlak voor haar dood zeggen. Dat zou voor veel aspecten van haar leven inderdaad eenvoudiger geweest zijn. Frieda Belinfante (1904-1995) was een de eerste vrouwelijke dirigenten ter wereld, trad op in het Concertgebouw met een eigen kamerorkest, maar haar carrière werd wreed verstoord door de oorlog. Toen de nazi’s binnenvielen, pleegde haar broer zelfmoord samen met diens vrouw.

Creatief verzet

Zij ontbond haar orkest en werd, hoewel zelf van joodse komaf, actief tegen de bezetter. Samen met andere creatieven werd ze onderdeel van het kunstenaarsverzet. Zo was ze een van de drijvende krachten achter de aanslag op het Amsterdamse bevolkingsregister. Daarna werd de groep verraden, Frieda dook onder en hulde zich mannenpakken. Na de oorlog vertrok ze, ontgoocheld, aan boord van het passagiersschip Queen Mary naar de VS, om daar alsnog tot grote hoogtes te stijgen.

Weggemoffelde vrouwen

De mannen uit het verzet kregen in het naoorlogse Nederland een heldenstatus, zowel de gevallenen als de overlevenden. Boeken, standbeelden, films, TV-series, documentaires, musicals: het hield niet op. De rol van hun vrouwelijke medestrijders werd niet of nauwelijks aangekaart. Hoogstens in een dienende functie. Vrouwen moesten in de 40’er en 50’er vooral terug naar hun hoofdtaak, het gezin en zo cijferden ze zichzelf en hun daden weg. Laat staan dat er over lesbische vrouwen werd gerept. De oorlogsschrijver van Nederland Loe de Jong werkte daar behoorlijk aan mee. De hoofdhistoricus bij het toenmalige Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie, liet het verzetswerk van vrouwen bijna geheel achterweg in zijn standaardwerk over de Tweede Wereldoorlog.

Nu pas erkenning

Volgens Marjan Schwegman, oud-directeur van het Niod, had hij een strenge definitie als het om verzet ging: het moest fulltime en georganiseerd zijn en in het geheim geschieden. Vrouwen die onderduikers in huis namen, vielen bij hem buiten beeld. Pas de laatste jaren wordt daarover eindelijk meer gepuliceerd. Neem alleen al de bestseller van Roxane van Iperen (‘t Hooge Nest’) over de joodse gezusters Brilleslijper die vanuit hun Gooische villa een veilige haven boden en een spil vormden in het organiseren van andere onderduikadressen. Maar ook Frieda Belinfante, die samen met Gerrit van der Veen de overval op het Amsterdamse bevolkingsregister in maart 1943 voorbereidde, werd door Loe de Jong niet genoemd.

De koerierster

Als vrouwen al voorkomen in de Nederlandse, aan ‘het verzet’ gewijde geschiedschrijving, dan is dat (met uitzonderingen van Hannie Schaft, Truus van Lier & Reina Prinsen Geerligs) doorgaans in een ondersteunende rol, meestal als koerierster. Zij werden opgehemeld, maar mede daardoor bleef onvermeld dat ze tegelijkertijd leidende rollen hadden. Marjan Schwegman brak tijdens haar afscheid van het Niod in 2016 een lans voor de verzetsvrouwen. “Loe de Jong was een man van zijn tijd. Hij zag de rol van vrouwen niet. Ze waren slechts een voetnoot.”

Liberale jeugd

Frieda Belinfante werd in 1904 geboren in Amsterdam, als dochter van de joodse Aron Belinfante, pianist en eigenaar van een muziekschool en Georgine Hesse. Haar vader drong erop aan dat ze als 9-jarige met celloles begon. Op haar 16e trad ze, samen met haar vader, voor het eerst op. Een jaar later leerde ze componiste Henriette Bosmans kennen en met haar zou ze van 1922 tot 1929 samenwonen. Tijdens die jaren speelde zij als eerste celliste bij de Haarlemsche Orkest Vereeniging. En vanaf 1935 was Frieda tevens dirigent bij een kinderkoor. Vervolgens leidde zij het vrouwenkoor en het Sweelinck-orkest van de Gemeentelijke Universiteit in Amsterdam. In 1938 trad zij op met haar eigen ‘Het Kleine Orkest’ in het Amsterdamse Concertgebouw. Als muzikaal hoogtepunt won Frieda, als enige vrouwelijke deelnemer, een dirigentenconcours.

Geen Kulturkammer

Toen de oorlog uitbrak trad Frieda nog tot 1942 op, tot dat niet meer kon, omdat ze weigerde om lid te worden van de Kultuurkamer. Vanaf toen werd ze actief in het verzet. Ze ondersteunde onderduikers en hield zich bezig met het vervalsen van persoonsbewijzen. Samen met onder andere Willem Arondeus, Willem Sandberg en Gerrit van der Veen beraamde ze de aanslag op het Amsterdamse bevolkingsregister op 27 maart 1943. Het was een geweldloze actie, waarbij de bewakers tijdelijk verdoofd werden middels een injectie. De nazi’s konden door deze daad joden en verzetsstrijders moeilijker traceren.

Toni Boumans

Over deze bijzondere vrouw werd een documentaire gemaakt door journaliste Toni Boumans en een biografie op papier, getiteld: ‘Een schitterend vergeten leven. De eeuw van Frieda Belinfante’. “Toen ik haar ontmoette, in 1989 in Laguna Beach Californië, wist ik dat ze de laatste overlevende was van het kunstenaarsverzet”, vertelt Toni in de GayKrant. “Ik werkte aan een documentaire over Willem Arondéus, haar verzetskameraad. Ik trof een bijzondere kwieke, levendige oude dame, die tijdens de ruim 40 jaar dat ze uit Nederland weg was, niet meer over de oorlog had gepraat.”

Vrouw in pak

Ten tijde van het kunstenaarsverzet was Dorry Kahn de geliefde van Frieda Belinfante. Zij was joodse en de echtgenote van René Kahn, de eigenaar van Hirsch & Cie, een haute couture- winkel op het Leidseplein, in het pand waar heden ten dage de Apple Store zit. René had geen vermoeden van hun relatie, vertelt Toni aan VICE. “Hij vond het leuk voor ze dat ze zo’n goede vriendschap hadden, maar vond de innige aanrakingen soms wel wat overdreven.” En omdat Frieda van mooie pakken hield en Rene en zij ongeveer dezelfde maat hadden, begon zij op een gegeven moment zijn maatpakken te dragen. Ze maakte een persoonsbewijs voor zichzelf als ‘Hans Kroon’, mede omdat het kunstenaarsverzet was verraden en een aantal van haar maten was opgepakt.

Desillusie

Na een tijd besloot Frieda toch te vluchten naar Zwitserland. Niet omdat ze bang was, maar omdat ze het idee had dat ze anderen in gevaar bracht. Na de oorlog keert ze terug naar Nederland, maar ze kan er niet meer aarden. “Niemand bekommerde zich om de joden die terugkwamen uit de kampen en geen huis, geen meubels en geen geld meer hadden. Niemand praatte over hun verdriet, hun wanhoop. (…) Over de mensen die hun leven hadden gewaagd praatte ook niemand. Wat ze gedaan hadden, betekende niks. Ze bestonden niet. Het was alsof mijn vrienden voor niets gestorven waren. Het was zo’n koude douche.”

Hollywood

En dus verhuist Frieda in 1947 naar de Verenigde Staten. Voor haar rol in het verzet krijgt ze nimmer erkenning. Haar zus kaart dat in 1975 in Nederland aan, maar Frieda zelf geeft te kennen geen prijs te stellen op rehabilitatie. “De mannen hebben het grootste werk gedaan en de hoogste prijs betaald: met hun leven”, was haar commentaar. Ze gaat in Hollywood werken bij een studio-orkest dat filmmuziek inspeelt. Ze geeft er les aan de Universiteit van Californië en wordt dirigent van het Orange County Philharmonic Orchestra. Nog altijd in mannenkleding en korte haarcoupe en daar krijgt ze dan ook bakken kritiek op. Ze moet namelijk laten zien dat ze een vrouw is en weer jurken gaan dragen.

Schaf die jurk af

Op dat moment is Frieda Belinfante wel de eerste vrouwelijke dirigent ter wereld van een professioneel orkest. In 1962 wordt dat opgeheven en Frieda verliest haar baan. Ze wijdt dit aan haar geaardheid, waarna ze opnieuw haar biezen pakt. Ditmaal naar Santa Fé in New Mexico. Ze geeft dan alleen nog les. Daar ontmoet ze haar vriendin Bobbie en die zegt: “Schaf die jurk toch af, doe gewoon je pak weer aan!” En zo geschiedde. Frieda droeg haar fraaie maatpakken tot aan haar dood in 1995. Deze vrouw was in alle opzichten haar tijd ver vooruit.

Bruggen

Op 4 mei 2016 werden 6 Amsterdamse bruggen in de verzetsheldenbuurt in Slotermeer vernoemd naar Nederlandse verzetsvrouwen. Namelijk: Frieda Belinfante, Henriette Voute, Henriette Pimentel, Jacoba van Tongeren, Hannie Schaft en Hester van Lennep. De Tineke Guilonardbrug was er reeds vanaf 2007.

Beeld: still uit The Frieda Belinfante Collection, United States Holocaust Memorial Museum.