Zo’n twee jaar geleden, begin coronatijden dus, had ik een goed gesprek met mijn broer over een zwaar thema. Hij wilde perse een niet-reanimeren-penning. Omdat hij niet van tatoeages houdt, maar er toch zeker van wilde zijn dat ze hem niet in leven zouden houden wanneer er een groot risico zou zijn op blijvend letsel. “Ik heb namelijk al een hersenbeschadiging!” Zo verduidelijkte hij zijn wilsverklaring.

Mijn broer JW kwam als eerste kind van onze ouders ter wereld, nadat hij waarschijnlijk zuurstofgebrek had gehad. Zware bevalling, krukkige kraamzorg in het katholieke Limburg van de jaren ’50.

Kale knars

In de loop van mijn leven heb ik steeds meer bewondering gekregen voor JW. Hij had een start die behoorlijk zwaar was. Tot zijn derde levensjaar kon hij niet lopen, sprak hij nauwelijks en was hij een driftkikkerig ventje. In zijn slaap bonkte hij met zijn hoofd tegen het hoofdeinde van zijn bed of tegen de muur. Op zijn achterhoofd zat daardoor altijd een kale plek. Het is vooral aan de liefde van mijn ouders te danken dat hij niet verdween in één of andere instelling, (ver weg in de bossen, zoals toen gebruikelijk was), maar tegelijkertijd wisten ze zich soms geen raad.

Abortus?

Het gesprek met mijn bijna AOW-gerechtigde broer en zijn gewenste penning bracht me op een aantal vragen die ik nog nimmer zo rechtstreeks kon stellen. “Wat vind je van ouders die beslissen om een zwangerschap van een toekomstig gehandicapt kind af te breken?” Daarop antwoordde hij snel en ferm: “Daar kan ik me alles bij voorstellen. Als ik zelf voor zo’n beslissing zou komen te staan, zou ik dat zeker overwegen.” Nu wilde ik het weten ook. “Ben je dan niet gelukkig met je leven?” (wat een vraag he) Daarop antwoordde mijn broer: “Oh jawel en ik zou er zeker niet zomaar een eind aan maken, maar gelukkig?” “Wel blij of dankbaar of tevreden?” hielp ik hem nog. JW bleek met name dankbaar aan zijn vader, die hem als klein kind achterop de brommer en later in de auto overal en nergens mee naar toe nam. Er sprongen zelfs tranen in de ogen van deze man (met grijze hipsterbaard en Brad Pitt-bril getooid tegenwoordig) toen hij daaraan memoreerde. Ik moest opeens aan mijn moeder denken die dan zei: “Wees JW maar dankbaar. Dankzij hem stond jij in een piep en zucht op de wereld!”

Er zijn geen gehandicapten

Daarna kregen we nog een gesprek over de Paralympics van 1980, die toen niet in het Moskou, de plek van de ‘gewone’ Olympische spelen dat jaar, maar op Papendal bij Arnhem gehouden werden. JW was toen betrokken bij de organisatie ervan. Ik herinnerde hem eraan dat hij, toen ik naar het waarom vroeg, op dat moment zo’n 40 jaar eerder, hij mij antwoordde met: “De Russen hebben geen gehandicapten. Ze willen ze niet.” Pas later zouden zijn woorden pas echt goed tot me doordringen. Stalin, notabene zelf met een lichamelijke beperking uitgerust, stopte tijdens ‘de grote zuiveringen’ politieke tegenstanders, gelovigen én gehandicapten in werkkampen zogenaamde goelags. Daar vonden uiteindelijk miljoenen van hen de dood.

Genade, genade

En de zogenaamde ‘genetische zuiverheid van het Germaanse volk’ werd door de nazi’s nagejaagd door het systematisch vermoorden van mensen die ernstig ziek, misvormd of gehandicapt waren of die leden aan een (veronderstelde) psychiatrische aandoening. Argumenten om deze moorden te rechtvaardigen waren het ‘zinloze bestaan’ en het ‘zinloze lijden’ van deze mensen. Het zuiveringsprogramma werd daarom ‘genadedoding’ genoemd. Daarnaast waren er economische overwegingen: deze mensen kostten de staat veel geld en wie in de gehandicaptenzorg werkte kon niet dienen als soldaat of werken in de oorlogsindustrie. Gehandicapte kinderen werden van hun familie gescheiden en naar speciale ziekenhuizen gebracht. Er werd via de toenmalige media ingespeeld op de angst dat binnen een aantal jaren een groot deel van het Duitse volk uit geestelijk gestoorden zou bestaan, reden om zo snel mogelijk te handelen.

Vergassen

Vanaf de jaren ’30 vermoordden H*tler en de zijnen systematisch honderdduizenden kinderen en volwassenen met functiebeperkingen of chronische aandoeningen. Want: ‘untermenschen’.Omdat de aanvankelijke methode van dodelijke injecties te langzaam en te kostbaar werd, moest er iets ‘effectievers’ bedacht worden. Die kwam er in 1940. In het Duitse Grafeneck, een van de 6 speciaal opgezette dodenkampen, werd voor de eerste keer geëxperimenteerd met gas. Het werd de ‘leerschool’ voor de holocaust.

The Handsmaids Tale

Het woord genadedood is een vertaling van het Griekse ‘euthanasie’. Toen er in het naoorloogse liberale Nederland voor het eerst over euthanasie als het op hun eigen verzoek bespoedigen van de dood bij hevig lijdende, ongeneeslijke zieke mensen, werd gesproken was dit voor velen een ‘besmet’ woord en stuitte het ook om die reden op veel verzet. Tot op de dag van vandaag worden de nazipraktijken aangegrepen door de ‘pro life beweging’ om de ‘pro choice beweging’ te bestrijden. Met andere woorden: euthanasie en abortus zijn van de nazi’s (en de sovjets) en alleen al om die reden verwerpelijk. Actueel, want net nu liggen in ‘het land van de onbegrensde mogelijkheden’ de abortuswetten onder zwaar vuur. Christenen, trumpianen en ander rechts volk strijden hand in hand teneinde de tijd toch maar een halve eeuw terug te zetten. Taferelen van ‘The Handsmaids Tale’ doemen weer bij me op. Ik vond het destijds een vreselijke serie, maar vrees dat auteur Margaret Atwood een vooruitziende blik had.

De breinaald

Toch nog maar even bellen voor de mening van ervaringsdeskundige JW, met penning om de nek. “Moet je niet willen. Ze zijn gek!” aldus broer. Hij zat jaren geleden op de Bio Mytylschool naast een klasgenoot die niks anders deed dan zitten. De bewuste knaap had geen goed ontwikkelde benen, omdat zijn ongehuwde moeder destijds in complete paniek het kind trachtte weg te prikken met de spreekwoordelijke breinaald. Ook vertelt JW me dat hij niet kan kijken naar programma’s met ‘mongooltjes’. Hij spreekt dit woord heel liefdevol uit, dus ik pres hem niet tot het gebruik van de term ‘mensen met Down’. Broer benadrukt dat hij het raar vindt dat daarin mensen met een beperking afgeschilderd worden als lief, kwetsbaar en dus zielig. “Nee jij bent niet zielig” grap ik, want ik weet dat hij bij zware onderwerpen het graag wat luchtig wil afsluiten. “Af en toe ben je namelijk ook een doodordinaire rotzak!” Hij schatert.

Trots

Zullen we vanavond voor de dodenherdenking dan nog even bellen? vraagt hij dan. “Dat is goed broer” antwoord ik hem. Om er snel achteraan te zeggen: “Ik ben blij dat je er bent!” “Joe doei, klik weg. En ik denk: “Deze man moet in een talkshow. Hij heeft een verhaal!” Maar ik ben natuurlijk een overdreven trotse zus.